LogoLog inSubscribe

Atomen, ionen en moleculen

Learning objectives

  • Weten hoe atomen en moleculen zijn opgebouwd.
  • Het begrip elektrische lading definiëren.
  • Het verschijnsel ionisatie van een atoom begrijpen.
  • Het verschil tussen een valentie-elektron en een vrij elektron kunnen aangeven.
  • Twee typen atoombindingen kunnen aangeven.

Een atoom is het kleinste deeltje van de materie dat een scheikundige verbinding met een ander atoom of een molecuul kan aangaan. Een atoom heeft een kern, opgebouwd uit protonen en neutronen, waar de elektronen zich in een baan omheen bewegen.

Deze deeltjes hebben massa en een andere eigenschap die elektrische lading wordt genoemd:

  • Het proton draagt een positieve eenheidslading, aangegeven met +e.
  • Het elektron draagt een lading gelijk aan die van het proton maar tegengesteld geladen (-e). Het elektron wordt soms aangegeven met e-.
  • Het neutron draagt geen lading en is dus neutraal.

Het aantal protonen in een atoom bepaalt de naam:

  • 1 proton: waterstof
  • 2 protonen: helium
  • 17 protonen: chloor

Een atoom heeft evenveel protonen als elektronen. De totale lading is nul waardoor materie gewoonlijk neutraal is.

In sommige gevallen kan een atoom door externe energietoevoer een of meer elektronen verliezen of winnen. Dit verschijnsel heet ionisatie.

Voorbeeld: een natriumatoom (Na) heeft 11 protonen en 11 elektronen. Als dit een elektron kwijtraakt, heeft het nog steeds 11 protonen maar slechts 10 elektronen. Door de positieve lading +e zijn de ladingen niet meer in balans en het resulterende natriumion is positief geladen. Het natriumion, Na+, geeft aan dat het een lading +e draagt.

Een molecuul is een geheel van atomen waarin elektronen worden gedeeld om grotere stabiliteit te bereiken.

Discover EduMedia for free

The interactive encyclopedia that brings science and math to life in the classroom.

sourceOver 1,000 resources

School level

Sign up for our newsletter