Radiografie is gebaseerd op het gebruik van röntgenstralen.
Deze straling werd ontdekt aan het eind van de negentiende eeuw. Het gaat hier om elektromagnetische straling, geheel vergelijkbaar met de microgolven die worden gebruikt in de mobiele telefonie of die van het hetlicht dat we met onze ogen waarnemen.
Het apparaat bestaat uit een röntgenbuis, een onderzoekstafel en een ontvanger die de radiografische film bevat.
Bij een radiografie van de thorax is de patiënt in staande positie, met de buik tegen de onderzoekstafel die in verticale stand staat.
De röntgenbuis bevindt zich achter de patiënt.
Aan de patiënt wordt gevraagd zijn adem in te houden, waarna er röntgenstraling door de borstkas wordt gezonden om een beeld op de radiografische film erachter te krijgen.
Vervolgens wordt de cassette uit het apparaat gehaald en ontwikkeld volgens hetzelfde procedé als een ouderwetse foto.
De huidige technologie streeft ernaar de tradionele radiogevoelige films te vervangen door digitale opnamen.